een smeekbede
En toen trok hij een foto van haar ontblote achterste. Haar benen licht gespreid. Haar billen die zich als een poes richting de lens krollen. Haar knieën en handen die wegzinken in het deken. Zoals ze daar zit is ze het oneindig diepe begin van alles. Hij slikt en trekt.
Het is fris in hun kamer. Het raam op ‘kiep’. Maar dat deert haar niet. De tocht spant haar vel op en doet haar lippen samentrekken. Haar tepels staan hard. Zo zit ze daar, op het uiteinde van hun bed, met de billen bloot, precies zoals hij haar daar heeft gezet. ‘Trek mij,’ zei ze. En ze kleedde zich uit nog voor hij haar kon antwoorden. ‘Daar,’ zei ze. Hij zweeg en schudde het deken op, streek het weer glad en wees zorgvuldig zes punten aan: twee handen, twee knieën, twee voeten. Zij hield van zijn stilte en de heldere, precieze gebaren waarmee hij haar gebood. Hij filosofeert als hij kookt, benoemt wat hij ziet, becommentarieert wat hij leest en associeert wanneer hij eet, maar in hun bed is hij stil en zonder schroom.
Het is een ruildienst. Een tijdje terug trok zij een foto van hem, voorover gebogen op de rand van hun bed met zijn kop in kas en zijn ballen zwaar tussen zijn benen. Zijn haar krult van rug over kont naar billen en kuiten. Het is als een geschakeerde vacht die pikzwart kleurt ter hoogte van zijn anus. Ze weet nog dat ze hem bestudeerde en elk detail, van moedervlek tot vetbol, wou opslaan. Ze worden samen oud, dat weet ze, en zijn bloot vel zal niet altijd strak staan. Dit is haar beeld van hem voor later. De foto staat op haar smartphone en wanneer ze de tijd moet doden, scrolt ze, met koffie en sigaret tussen de lippen geperst, door al haar afbeeldingen naar hem. Soms zoomt ze in op stukjes die haar aandacht trekken: de rimpels van zijn balzak, het bruine vlekje op zijn voetzool, de vreemde bult op zijn schouderblad. Zijn gezicht is niet zichtbaar, maar ze weet nog precies wat hij zei en hoe hij klonk toen ze de foto nam. Zijn hoofd in de dekens. Zijn stem gedempt. ‘Zo goed?’, vroeg hij. ’Perfect,’ zei zij. En ze was oprecht. Ze trok van de sigaret die ze samen rookten en deed de gordijnen van hun slaapkamer weer open nog voor hij zijn kleren terug aan had. Het licht van buiten maakte zijn huid nog witter en zijn ballen nog bruiner. En ze streelde hem en speelde met zijn lichtzwarte dons.
Soms spelen ze het spel ‘seks zoals in films’: seks zoals in Monster’s Ball, seks zoals in Twilight, seks zoals in Trainspotting, seks zoals in Titanic, seks zoals in The Notebook, seks zoals in Brokeback Mountain, seks zoals in Eyes Wide Shut. Een paar keer vroeg ze hem om samen porno te kijken. Hij probeerde wel, maar vond het eerder ongemakkelijk. Dus kijkt ze nu alleen, meer uit nieuwsgierigheid.
Als ze verder terug in de tijd scrolt, ontdekt ze promiscue foto’s van vorige lieven. Die houdt ze bij als aandenken. Een bonte verzameling blote billen uit vorige levens. Soms duurde een vorig leven slechts een nacht. Al leek die nacht een heel leven. Er zijn twee soorten mensen: de mensen die je maar een keer kruist en alles overhoop halen en diegenen die je telkens weer tegenkomt en uiteindelijk blijven. Zo denkt zij erover.
Toen hij zei dat hij van haar hield, nu vijf jaar geleden in het cafe om de hoek, keerde haar maag om. Ze weet nog dat ze een klein beetje overgaf in haar mond en het doorslikte met bier. Ze zei hem dat het een slecht idee was: zij twee. Ze denkt dat ze zelfs het woord onmogelijk gebruikte. Ze zouden niet goed zijn voor elkaar om verschillende redenen. Zoiets zei ze. Hij knikte, zei op zijn beurt zoiets als ‘je hebt waarschijnlijk gelijk’ en vroeg haar vervolgens om die verschillende redenen op te sommen. Zij zei niets. En dus vroeg hij haar om hem dan toch minstens 1 reden te geven. Zij zei dat hij haar onder druk zette en dat ze dan niet goed kon nadenken, maar dat er wel degelijk een aantal redenen waren. Dat ze daar even over moest nadenken. Toen raakte hij haar even aan en het brandde. Ze trok haar hand terug. Zwijgend liepen ze naast elkaar over straat naar wat toen nog enkel haar huis was. Ze liet hem binnen. Hij kuste haar, ging door haar haren, zoog aan haar vingers en ze huilde. ’s Morgens vroeg ze hem om te vertrekken. Maar dat heeft hij nooit gedaan. En nu is hij er nog steeds. Af en toe vraagt ze hem om weg te gaan, maar hij weigert pertinent. In de plaats daarvan zingt hij mee met de radio, doet hij gekke dansjes, zet hij koffie, kust hij haar en trekt hij van haar sigaret. Ooit schreef hij ‘Ik blijf’ op een post-it en plakte die in het midden van de witte keukenmuur. De post-it plakt nog steeds op dezelfde plek.
Er is wel die ene keer dat hij bijna was vertrokken. Hij deed het niet op vraag van haar, maar uit zichzelf. Ze weet nog hoe haar maag omkeerde en hoe ze haar kots doorslikte met haar koffie. ‘Blijf!’ had ze geroepen. En ze huilde. Achteraf wist ze dat dat was wat hij van haar wou horen. En ze haatte het dat hij haar zo had gezien.
Ze kijkt naar zijn gat op haar scherm. Hij is niet haar grote liefde. Hij is niet haar warmste liefde. Hij is niet haar eerste liefde. Hij is niet haar zachtste liefde. Hij is niet haar veiligste liefde. Hij is de liefde die blijft. En zij is wie ze is omdat ze met hem is. Soms fantaseert ze over een ander leven bij een van haar vorige lieven en hoe dat er dan zou uitzien. Hoe zij er zou uitzien. Of ze kinderen zou hebben met heel gewone namen. Of ze aan de andere kant van de wereld zou wonen. Of ze haar emails anders zou afsluiten. Soms voelt ze dat ze niet meer van hem houdt. Dan zegt ze luidop tegen zichzelf: ‘Ik hou niet meer van hem.’ En dan weet ze dat dat zo is. Ze heeft het nog nooit tegen hem gezegd. Omdat ze weet dat niet van hem houden overgaat. Ze wist meteen toen ze hem voor de eerste keer zag dat ze zou blijven. En daarom zei ze dat het geen goed idee was, zij twee. Ze is bang van hem al is hij niet eng of gemeen. Hij doet haar rare dingen voelen. Als ze aan hem dacht werd ze nat en ze had schrik van zichzelf en waar ze toe in staat was. Ze wist dat als hij haar zou vragen om haar te doden ze hem zou laten begaan. Ooit droomde ze dat hij haar opat. Hij heeft macht en piekert daar eindeloos over. Zij staat open voor vieze dingen en dat vindt hij leuk en lastig.
De eerste keer dat ze seks hadden, waren ze beiden stil en zenuwachtig. Ze hadden het moment uitgesteld uit schrik voor wat er zou gebeuren. En toen het eindelijk zover was, ijlde ze en rolden haar ogen in haar oogkassen en leek het of ze door het plafond het heelal in zou schieten. Haar lichaam uit. Ze doen elkaar pijn soms. En hebben er daarna meteen spijt van. Zij doet hem lachen, maakt hem ongemakkelijk, onrustig en vrij. Soms is het lelijk en koud tussen hen. En dan weer warm en zacht. En zo wisselt het af. Ze zijn graag wie ze zijn bij elkaar. En dus blijven ze. Er is iets dat hen verbindt, maar dat ze niet kunnen verwoorden. Ze proberen soms, maar het heeft geen zin. En dus proberen ze niet meer. Maar ze weten het wel.
Op handen en knieën zit ze. Aan het uiteinde van het bed. ‘Blijf.’ fluistert ze. Hij hoort haar niet en dat is niet erg.
‘Nog eentje,’ zegt hij. ‘Zo goed?’ ‘Perfect.’